Taalweetjes

Jajaja / jejeje

Waar wij 'hahaha' of 'hehehe' schrijven, noteren Spanjaarden 'jajaja' en 'jejeje'. De Spaanse 'h' is een zogenaamde stomme 'h' die niet uitgesproken wordt, zoals in (h)ola, (h)elado en (h)olanda. Daarom gebruik je in de klanknabootsing geen 'h' maar een 'j' die wordt uitgesproken als een zachte 'g' of 'ch'. De lengte van het 'jajaja' bepaalt hoe leuk je iets vindt. Net zoals in het Nederlands.

Ser of estar?

Het Nederlandse werkwoord 'zijn' wordt in het Spaans door verschillende werkwoorden uitgedrukt. De meest gebruikelijke zijn 'ser' en 'estar':

  • 'Ser' wordt doorgaans gebruikt om een eigenschap van iets of iemand uit te drukken.
    Bv.: El español es fácil = Spaans is makkelijk. 

  • 'Estar' wordt eerder gebruikt om een (tijdelijke) toestand uit te drukken.
    Bv.: La sopa está caliente = De soep is heet.

  • Daarnaast heb je ook het veelgebruikte 'hay' ('er is/er zijn') en wordt gebruikt wanneer het onderwerp onbepaald is. 
    Bv.: ¿Hay leche en la nevera? = Is er melk in de koelkast?